Wie is deze vrouw?
Het begon allemaal toen....
De negenhonderdste verjaardag van Hildegard von Bingen, (1098-1179) eraan kwam.
Gerard had mij geïnspireerd om een scenario te schrijven over deze 12 de-eeuwse Rijnlandse abdis, arts, profetes en componiste. Toen was Hildegard nog niet heilig verklaard door paus Benedictus XVI, maar hij voelde het belang van deze vrouw al aan.
Ik stelde het scenario voor via Braambos aan de Duitse en Nederlandse omroepen. En ja! We kregen een budget om filmfragmenten in te bedden in een documentaire over haar leven en werk. De filmfragmenten werden gedraaid in het klooster van Eberbach (D), de Kluis in Bolderberg en het Schulensmeer (B) waar ook het Nederlandse koor Cercamon haar liederen uitvoeren. Voor het documentaire-gedeelte trokken we naar Disibodenberg, Rupertsberg, Bingen en de abdij van Dendermonde waar de codex 9 werd bewaard. (nu overgebracht naar de Maurtis Sabbebibliotheek in Leuven). Het werd een ongemeen mooie documentairefilm over een boeiende vrouw die leefde in een wereldbeeld dat nog helemaal was ingebed in een sacraal levensgevoel waar alles met alles samenhangt: man en vrouw, mens en kosmos kunnen niet van elkaar gescheiden worden.
In haar tijd had ze grote invloed op de toenmalige pausen en de keizer Frederik Barbarossa die ze zo nodig de les las. Daarom noemde de Franse historica Régine Pernoud haar ‘het geïnspireerde geweten van de twaalfde eeuw’. Zij stichtte twee kloosters en schreef liederen die in onze tijd herontdekt worden. In haar visioenen, die in prachtige miniaturen zijn bewaard, geeft Hildegard ons een inzicht in haar wereldbeeld. Man en vrouw, lichaam en geest vormen een eenheid en mogen niet van elkaar gescheiden worden. Als de mens zondigt, lijdt de kosmos, want alles hangt met alles samen.
‘En zie… toen ik 42 jaar en 7 maanden oud was, barstte de hemel open in een vurig licht. Ik zag een zeer grote glans. Sidderend opende mijn geest zich voor dit hemels gezicht. Het licht dat in bliksemflitsen naar beneden kwam, stroomde door mijn hersenen, doorgloeide mijn hart en borst zoals een vlam die niet brandt, maar alleen verwarmt, zoals de zon iets waarop zij haar stralen richt, verwarmt’ (Scivias, I)
Eerste aflevering.
Hildegard wordt in 1098 geboren als tiende kind van een adellijke familie op het landgoed Bermersheim bij Alzey. Uit dankbaarheid geven haar ouders haar als ze acht jaar is, volgens een oud gebruik als ‘tiende penning’ aan een adellijke non, Jutta von Sponheim, haar tante.
Er is nog een andere reden: het kleine meisje blijkt beelden te zien en een stem te horen. Ze spreekt over ‘een groot licht dat mijn ziel deed beven’. Haar ouders weten dat ze in de abdij van Disibodenberg, in een kluis met andere meisjes weliswaar, onderricht zal worden in de psalmen en de regel van Benedictus. Misschien vindt ze daar hulp bij de vreemde visioenen die ze krijgt?
Bij de dood van Jutta, wordt Hildegard als abdis gekozen. Ze is angstig, twijfelt, lijdt aan hoofdpijnen, maar schrijft haar visioenen toch op met behulp van haar trouwe secretaris Volmar. Als de grote spirituele figuur van de 12de eeuw, Bernardus van Clairvaux, haar in een brief aanmoedigt en als ze erkend wordt door paus Eugenius III (‘Aan u, Hildegard werden de sleutels gegeven die ons onthouden werden. Ik verklaar u tot prophetissa teutonica’), neemt ze het besluit om weg te trekken uit Disibodenberg en een nieuw klooster te stichten. De abt weigert echter haar te laten gaan.
Tweede aflevering
Hildegard zet haar plan door. Slechts een minderheid van haar nonnen volgt haar naar het onherbergzame Rupertsberg ‘een kale rots’ waar ze haar klooster sticht. Hier bouwt zij een scriptorium waar ze haar visioenen in miniaturen laat optekenen.
Zij schrijft de samenhang tussen mens en kosmos uit in talrijke manuscripten. Zij componeert muziek die zowel bewondering als afgunst oproept. ‘Deze gezangen worden in het openbaar in de kerk gezongen. Wie heeft er ooit zoiets van een vrouw gehoord? ‘, schrijft Wibert von Gembloux, (Briefwechsel), haar laatste secretaris. Een van deze manuscripten belandt in de Abdij van Dendermonde (codex 9), waar we mooie beelden maken.
Hildegard voert correspondentie met zowel de paus als de keizer Frederik Barbarossa, die haar uitnodigt in zijn schitterend paleis in Ingelheim. Ze gaat vier keer op reis, waarbij ze predikt in kerken maar ook op marktpleinen. Bekend zijn haar donderpreken in Trier waarbij ze de clerus ervan beschuldigt door hun luxueus leven de weg te hebben vrijgemaakt voor de katharen. ‘Waarom schaamt u zich niet? U volgt blindelings de lusten van uw lichaam. U bent de nacht die duisternis uitademt. Zoals een naakte slang zich in zijn hol verbergt, zo bent u omgeven door stank van het vuile vee!’ (Briefwechsel)
Haar argumenten tegen de katharen zijn bewaard gebleven in vele brieven. Deze sekte huldigde een wereldbeeld dat diametraal tegen dat van Hildegard inging, die man én vrouw als beeld van God zag. De vrouw was voor haar geen minderwaardig wezen. Liefde en geboorte van een kind, huldigde zij als heilig, in tegenstelling tot de manicheïstisch geïnspireerde leer van de katharen.
Derde aflevering
Hildegard sticht een tweede klooster in Eibingen, aan de overkant van de Rijn. Haar faam als wonderdoenster groeit en aan haar laatste secretaris beschrijft zij de aard van haar visioenen.
Ze geraakt echter in conflict met de clerus van Mainz. De strijd om het interdict dat aan haar klooster was opgelegd, op te heffen, put haar uit en ze overlijdt op 17 september 1179.