Gezond tegengif tegen oorlogspropaganda

Antropoloog Rik Pinxten las ‘Oorlog – Hoe lang nog?' van wetenschapper Gerard Bodifee. Lees hieronder zijn boekrecensie (De Wereld Morgen). Pinxten (oud-voorzitter van de Humanistische Vrijzinnige Vereniging van Vlaanderen) deelt Bodifees geloof niet maar vindt de combinatie van wetenschappelijke duiding over de eigenschappen van hedendaags wapentuig en militaire strategieën en zijn christelijk humanisme bijzonder sterk. Dit boek is gezond tegengif tegen de huidige akelige mainstream propaganda voor oorlog.

Men hoeft geen helderziende of paranoïcus te zien om een vreemd en toch bekend gevoelen wekelijks te zien groeien: de ene na de andere politicus in Europa en ook in België wil in de media wel kwijt dat oorlog in Europa tot de mogelijkheden gaat behoren.

Dat gaat in de eerste plaats over de Oekraïense kwestie, maar toch ook over het bloedbad dat in Palestijns gebied wordt aangericht. Ook aan Amerikaanse universiteiten wordt de Israël-Palestina kwestie nu snel een prominent probleem, dat zelfs in de komende verkiezingen mee een rol zal kunnen spelen.

Op de een of andere manier heb ik het gevoel dat de bevolking in het Westen week na week wordt geïndoctrineerd met het idee dat oorlog misschien wel weer terug is. Een teken aan de wand is niet enkel dat militaire budgetten als vanzelf worden verhoogd, dat nagenoeg alle media ervan uitgaan dat de kwestie van goed (wij) en kwaad (zij: de Russen en de islamieten) geheel duidelijk is nu, en dat het al dan niet participeren aan oorlog nu hét thema moet worden.

Weg met klimaat- of ecologische crises en weg met groeiende ongelijkheid als thema’s, om slechts deze hele dringende en ongelofelijk diepgravende bedreigingen van welvaart, democratie en zelfs eenvoudig overleven op deze planeet te noemen.

Vooral ook weg met elke kritiek op het verwoestende en roekeloze kapitalisme dat de mensheid gestaag begon te bedreigen in haar overleving. Neen, oorlog en de noodzaak daarop voorbereid te zijn, komt alle aandacht opeisen.

Dat opnieuw dezelfde megabedrijven (olie, wapens, IT-firma’s) daar enorme winsten zullen kunnen genereren, is blijkbaar evenmin een punt van aandacht. Dat geen oorlog in het verleden ooit een probleem heeft opgelost, komt evenmin in het nieuws.

Het sfeertje is weer eens van: kom, gedaan met al dat moeilijke gedoe, toon wie de sterkste is.

In die context verscheen het laatste boek van Bodifee. Deze astrofysicus, die tegelijk ook in de geschreven media regelmatig heeft verkondigd dat religie voor hem een belangrijk deel van zijn zingeving is, toont zich in dit boek van meerdere kanten.

Als geen ander kan hij, door zijn wetenschappelijke opleiding, uitleggen hoe atoom-, chemische en biologische wapens werken, in begrijpelijke taal. Tegelijk kan hij meer dan de gemiddelde lezer uitleggen wat de effecten op korte en lange termijn zijn van het gebruik van de gruwelijk moordende wapens waarover deze zogenaamd beschaafde wereld beschikt.

Maar al die duiding, hoe belangrijk en noodzakelijk ook, is onvoldoende wanneer we het over oorlog hebben, weet en schrijft Bodifee.

Het is minstens even belangrijk om te beseffen dat de oorlogen uit het verleden (Bodifee gaat terug tot de Antieke Oudheid) weliswaar een heel arsenaal aan argumentaties opleverden pro en contra deze ‘regeling van conflict’, maar geen enkel sluitende redenering die kon tonen dat oorlog inderdaad conflicten kan oplossen.

Uit de geschiedschrijving, de politieke traktaten uit vervlogen tijden en uit onze huidige NAVO-kringen destilleert de auteur de voorgestelde argumenten om ze tegen het licht te houden van rede en empirie.

De ‘rechtvaardige oorlog’

De argumentatie blijft nagenoeg continu hetzelfde, met een verschuiving (onder andere via kerkelijke en later filosofische discussies) naar de vraag of een goede oorlog van een slechte kon worden onderscheiden, en ook of het idee van een rechtvaardige oorlog (bijvoorbeeld bij Immanuel Kant) overeind kon worden gehouden.

Wat dus niet kan. Bodifee benadrukt dit een aantal keren: stop met de drogreden dat er zoiets zou zijn als een rechtvaardige oorlogen, die dan uiteraard als vanzelf door ‘ons’ gevoerd worden, tegen de baarlijke duivel die de ander dan wordt.

De twee recente oorlogen, die letterlijk aan de Europese grenzen worden gevoerd getuigen hiervan: Gorbatsjov[1] en zijn opvolgers werden met de regelmaat van de klok bedrogen door de ‘goeden’ (wij) in de recente geschiedenis, los van de vraag of de huidige potentaat in een ondertussen nogal wild-kapitalistisch’ Rusland dan maar gelijk moet hebben.

Gerard Bodifee sprak met Lucette Verboven over ‘Oorlog, het grootste kwaad’ (25:35): https://www.youtube.com/watch?v=mNA15pLlye4&t=7s

Alle partijen hebben gelogen en bedrogen, en na een heel korte periode van diplomatische dooi is de oorlogsmachine voortdurend en intens teruggegroeid.

Op een andere, maar minstens even dubbelzinnige en dubbelhartige manier kan de geschiedenis van de voorbije eeuw (en van vele eeuwen tevoren, zo men wil) gelezen worden om de gevaarlijke ontsporingen van conflict in het huidige Israël-Palestina verhaal te duiden.

Opnieuw is elke poging om onderweg of vandaag van een ‘rechtvaardige oorlog’ te gewagen hypocriet of zelfs een stap naar de escalatie van de huidige oorlog.

Het is niet verwonderlijk dat de auteur na zijn indringende analyse van geschiedenis en van huidige technologie van oorlogsmiddelen besluit dat we als het ware veroordeeld zijn tot vrede. Oorlog lost niets op (vroeger niet en vandaag zeker niet gezien de immense technologische mogelijkheden), en tegelijk worden de risico’s voor de menselijke overleving steeds groter.

Kan er een doel of zin voor oorlog gevonden worden?

Dat besluit volgt na lange analyses: kan er een doel of zin voor oorlog gevonden worden? Kunnen we, met de huidige kennis, sluitende argumenten vinden voor de bewering dat ‘de mens van nature oorlogszuchtig’ zou zijn? Bestaat er dan niet zoiets als oorlog is het minste kwaad, ‘als we het maar onder controle houden’?

Met historische argumenten, analyses van de manier waarop wapens vandaag in een netwerk van connecties tegenover elkaar staan, en door het blootleggen van politieke mechanismen vroeger en nu, veegt Bodifee alle hoop op rechtvaardiging van oorlog van tafel.

De vraag die dan overblijft, is: hoelang nog? Hoelang gaat het spel met vuur nog door, met alle menselijke kosten (vaak generaties lang voortgezet) die oorlog manifest voortbrengt? En als we tot vrede veroordeeld zijn, hoe kunnen we dan die breuk met de menselijke geschiedenis bewerkstelligen?

Bodifee doet in het laatste deel van het boek enkele suggesties. Om te beginnen zet hij volop in op de individuele keuze: het individu moet weigeren om te doden, druk uitoefenen op de regeerders, zelfanalyses maken (en de vijand in elk van ons erkennen) en het verschil dat tussen mensen bestaat omarmen.

Het is duidelijk dat hier de christelijke overtuiging van de auteur meespeelt. Maar gelukkig blijft het daar niet bij. Met voorstellen voor actieve ontwapening gaat de auteur een stap verder: in het besef dat de nucleaire, chemische en biologische oorlogsmiddelen, samen met de cyberontwikkelingen van vandaag, zodanig zijn dat de actieve en bewuste keuze en sturing van oorlog meer en meer aan de mens ontsnapt, is het voor het zelfbehoud nagenoeg vanzelfsprekend en zeker dwingend dat actief naar vrede via ontwapening wordt gestreefd.

De wetenschapper-filantroop Bodifee heeft zijn taak volbracht: hij informeert de lezer over de geschiedenis, de wankelende argumentaties rondom de rechtvaardigheid van oorlog, maar ook over de onthutsende aard van het huidige wapentuig, dat steeds meer aan de controle van de mens ontsnapt.

En hij toont hoe individuele inzet door weigering om te doden, door ontwapening en door zelfkennis (de vijand ook in onszelf) een verschil kunnen maken. Zo werd de strenge analyse afgerond met een voluntaristische oproep, waardig aan een humanist. Zo heeft de intellectueel geluisterd naar en gesproken met de medemens.

Laat de media, maar ook de politiek, nu ook dat greintje moed vertonen dat nodig is om de horizon eerlijk en serieus open te trekken: bespreek dat hele panorama in plaats van enkel de oorlogstrom te roeren en daarmee het buikgevoel, of wie weet het angstgevoel, van mensen te bespelen. Dit boek verdient het om breed gelezen te worden.

Gerard Bodifee. Oorlog – Hoe lang nog? Ertsberg, Deurne, 2024, 176 pp. ISBN 978 4647 7507 20

Note:

[1] Michail Gorbatsjov was in 1991 de laatste president van de Sovjet-Unie.


Lucette Verboven