Existentiële rillingen (Wim Corbeel)
Uitzonderlijk laat ik hier iemand aan het woord die onlangs een open brief schreef over abortus. De tekst van deze brief die door geen enkele van de reguliere media werd opgenomen, volgt hieronder.
‘Mijn naam is Wim Corbeel. Ik ben een mens van vlees en bloed, net als u. Ik ben geboren op 20 oktober 1971. Twee dagen nadien werd ik geadopteerd door twee parels van mensen die, met vallen en opstaan, trachtten hun kinderen een warme thuis te bieden. Ik ben hen daarvoor nog steeds oprecht dankbaar. Ik heb heel wat vreugde gekend door geschenken als familie, vrienden, werk, hobby’s en bovenal mijn lieve echtgenote. Tegelijk heb ik ook intens moeilijke periodes en diepe crisissen gekend. Maar ik ben er. En ik mag er zijn.
Toen mijn moeder zwanger werd, lag abortus voor als een reële optie. Hoewel ik mijn biologische ouders nooit ben gaan zoeken, ben ik hen intens dankbaar dat ze me het leven hebben geschonken. Later heb ik me vaak proberen voor te stellen wat er met mij (niet) zou gebeurd zijn als mijn biologische ouders voor abortus hadden gekozen.
Wanneer ik daarover met mensen sprak, zeiden sommigen me dat dit een emotionele vraag is. Maar het is geen emotionele vraag. Het is een existentiële vraag. Het heeft niet alleen te maken met mijn gevoelens, maar met heel mijn bestaan.
Volgens mij draait het huidige abortusdebat te veel rond biologische processen: vanaf wanneer is iemand fysiek levensvatbaar, vanaf wanneer voelt iemand pijn,…? Deze vragen raken de kern van de zaak voor mij uiteindelijk niet aan. Het moment waarop het mogelijk werd dat ik, zonder verder ingrijpen van natuur of mens, een menselijk wezen kon worden, had ik in mijn ogen recht van bestaan. Voor mij is mijn geschiedenis begonnen toen een eicel bevrucht werd. Niet toen ik een embryo werd. Niet toen abortus volgens de wet niet meer op mij toegepast mocht worden. Vaak hoor ik geponeerd dat vrouwen het recht hebben om over hun eigen lichaam te beslissen. Steeds weer bezorgt die stelling me rillingen. Geen emotionele, maar existentiële rillingen. Ik heb veel respect voor het verdriet van degenen die voor abortus hebben gekozen. Maar het kwetsbare leven dat in een zwangere vrouw groeit, krijgt hier geen enkele stem.
“Baas in eigen buik”: het is een taal van macht, niet van liefde.
Mijn getuigenis heeft te maken met wie ik ben en met de vele anderen die er niet geweest zouden zijn als hun ouders tot abortus hadden besloten. Wij zijn allemaal mensen. Daar gaat het om.
Wim Corbeel’