Een mens op weg. Dagboekfragmenten van Louis Dupré
‘Mijn leven lang heb ik gezocht naar de waarheid.
Ze obsedeerde mij en vulde bijna elk uur van mijn bestaan.
Ik zocht haar in schoonheid en kunst, evenzeer als in filosofie en theologie. Mijn tocht heeft nooit een eindpunt bereikt: ik bleef een mens op weg.
Wat mij voortdreef, was het ondoorgrondelijke, het mysterieuze dat aantrekt en steeds weer aan het begrijp ontglipt.
Het goddelijke was voor mij de essentiële, fascinerende dimensie van het menselijke.’
Zo begint het mooie, diepgaande dagboek van filosoof Louis Dupré, die ik interviewde aan de Amerikaanse universiteit Yale en nadien in zijn thuishaven in Kortrijk. Fragmenten van het dagboek dat hij jarenlang bijhield, zijn nu vertaald in het Nederlands en het boek ligt nu in de boekhandel. In een klare, heldere taal verwoordt Louis wat hem bezighoudt, wat hem verwondert, waarover hij zich zorgen maakt of wat hem vervult en theologe Maria ter Steeg gaf de juiste sfeer weer in haar vertaling.
Elke dag kijk ik ernaar uit om er een stukje uit te lezen. Ik laat langzaam de woorden, de gedachten tot mij doordringen. Niet te vlug, niet alles in één keer, hoewel de zin mij wel bekruipt om deze mooie reflecties gulzig tot mij te nemen. Film, muziek, reizen, lectuur…. het zijn pareltjes die plots zichtbaar worden. Al vanaf het eerste stukje ‘Heilige plaatsen’, overvalt mij een gevoel van ontroering en herkenning. Mooie beschouwingen volgen elkaar op en zetten mij aan om een gesprek met hem in de geest aan te gaan over zoveel dingen die wij gemeen hadden: zijn beschouwingen over de grote psycholoog C.G. Jung bijvoorbeeld of over zijn liefde voor de Duitse dichter Rilke of die grandioze opera over Poppaea van Monteverdi.
Maar niet te vlug, niet te snel mag de lectuur gaan. Het gesprek moet gaande blijven. Het boek ligt in onze huiskamer omringd door andere boeken, uitnodigend, stil wachtend totdat het avond wordt om ervan te snoepen, te genieten, te leren. Zoals je op oude iconen vaak ziet hoe het kind Jezus aan zijn moeder Maria een boekenrol aanbiedt, niet om te lezen maar om op te eten en zo de woorden te laten versmelten met het hele lichaam, zo ook inspireert dit boek mij om in deze stiller wordende tijd naar Kerstmis, dit boek ‘tot mij te nemen’. Als ik de stukjes van Louis lees, is het alsof ik zijn stem hoor in zijn bureau aan de universiteit of in zijn gezellige woonst samen met zijn vrouw Edith, met wie we die zeldzame eenheid van gedachten en woorden bereikten als er contact tussen gelijkgezinde geesten is. Is dat niet het echte ‘goede leven’? Is dat niet het echte op weg zijn naar een ruimere bestemming, filosoferend met vrienden over zin en doel van dit leven of ‘Leven na de dood’? Of zoals Louis schrijft: ‘Ook al weten wij niets over het leven na de dood, toch ben ik geneigd over dit leven na de dood te denken als over een terugkeer naar dat alomvattende Zijn, waarin mijn diepste identiteit bewaard blijft, maar niet mijn onderscheidende individuele kenmerken.’
Hoe wonderlijk is het deze gedachten deelachtig te worden.